Als je fietst omdat je je conditie wilt verbeteren, vraag je je misschien af hoe je de verschillende standen het beste kunt gebruiken – is het beter om helemaal geen ondersteuning te gebruiken totdat je geen puf meer hebt of moet je in de Eco-modus blijven maar nooit de Boost-modus gebruiken? De verschillende standen zijn er om je te helpen bij het fietsen wanneer je dat nodig hebt. Als je de trapondersteuning gebruikt, kom je verder en fiets je vaker. Voel je dus niet schuldig als je de ondersteuning gebruikt. Het is niet zo dat het goed is voor je conditie om die uit te zetten!
Een juist gebruik van de ondersteuningsstanden van je fiets zorgt dat je de grootste actieradius haalt uit één acculading en helpt je ook bij je sportieve doelen. Op vlak terrein zul je meestal in de Eco-stands rijden. Dit betekent dat je veel van het werk zelf doet en dat je e-bike je net dat beetje steun geeft om het fietsen wat gemakkelijker te maken. Wanneer je een heuvel of meer uitdagend terrein op je weg vindt, is het tijd voor de Boost. In de Boost-stand geeft de motor van je fiets meer ondersteuning. Hierdoor krijg je een extra duwtje in de rug om zonder te veel moeite die klim te bedwingen – je moet er nog steeds wel voor werken, je rijdt niet vanzelf naar de top!
In het begin zul je wellicht ook op kortere hellingen de Boost-stand gebruiken, maar naarmate je meer fietst en fitter wordt, kun je een lichtere ondersteuning kiezen of de Boost-stand minder vaak gebruiken. Als je de motor in de Sport-stand of Eco-stand zet, zullen je benen meer werk moeten verzetten. Naarmate je fitter wordt, zul je de krachtige ondersteuningsstanden alleen nog maar hoeven te gebruiken op erg steile hellingen. Geniet tot die tijd van het gevoel dat het bedwingen van die zware beklimmingen met de hulp van je e-bike je biedt.